Terug naar de beginpagina

 

De bestralingen

 

Op dezelfde dag dat de eerste Zoladex-spuit wordt gezet, op 13 januari 2005, word ik verwacht op de afdeling radiologie voor de lokalisatie van de bestralingen. Ik krijg 33 bestralingen. Eerst wordt vijf weken lang 5 keer per week de gehele borst bestraald, daarna krijg ik twee weken lang 4 keer per week een “boost” op het litteken, dus op de plek waar de tumor heeft gezeten. Tijdens de lokalisatie lig ik ongeveer een uur lang op een soort van smalle tafel en cirkelen de laserapparaten om me heen. Met een gewone zwarte marker worden er wat kruisjes en lijntjes op en rond mijn borst gezet. Op 20 januari begin ik met de daadwerkelijke bestralingen. Per keer word ik een dikke minuut schuin van onder bestraald en een dikke minuut schuin van boven. Zo wordt de kans geminimaliseerd dat nabijgelegen organen worden aangetast door de straling. Op de plafondplaten in de bestralingsruimten zijn afbeeldingen getekend als afleiding. Bij “mijn” toestel zijn twee platen beschilderd met Japanse bloesem. Gelukkig woon ik dichtbij het ziekenhuis en ben ik fit genoeg om er met de fiets heen te gaan. Als het allemaal meezit, ben ik in een dik half uur uit en thuis. Wel is het vervelend om elke dag naar het ziekenhuis te moeten.

 

Begin maart, als het einde van de bestralingen nadert, begin ik het effect wel te merken. Ik ben heel erg moe en kom nauwelijks tegen de wind in naar het ziekenhuis. Ik moet vijf minuten extra incalculeren om er te komen. Het bestraalde gebied is nu rood en gloeiend en de borst doet pijn. Maar volgens de bestralingsverpleegkundigen doet mijn huid het erg goed, dus alles is relatief. De laatste acht bestralingen, dus de “boost”, zijn nu ingegaan. Hiervoor is bij een tweede lokalisatie met een groene marker een ruit getekend rondom het litteken. Ik moet nu naar een ander bestralingstoestel. Jammer, want in de zes weken ervoor ben ik best gehecht geraakt aan het personeel van toestel 6. Dit toestel nadert mijn borst tot op 5 centimeter. Dat voelt wel wat claustrofobisch aan. Maar wel weer een andere afbeelding op de plafondplaten.

 

11 maart, de dag van de laatste bestraling, breekt aan. Het dringt nog niet helemaal door dat ik hierna niet meer dagelijks naar het ziekenhuis moet en mijn normale leven weer een beetje kan beginnen. Op de hormoontherapie na ben ik nu namelijk klaar met de behandelingen. Ook blijk ik te vroeg te hebben gejuicht. Op de valreep raakt de huid in de plooi onder mijn borst overbelast. Doordat ik ’s nachts veel zweet door de hormoonkuur, is het daar gaan schuren en is de huid opengegaan. Dit jeukt en doet erg veel pijn. Hiertegen krijg ik een zalfje voorgeschreven. De huid van mijn borst is zeker vijf tinten donkerder geworden. De tepel is gaan vervellen en ziet er in mijn ogen gruwelijk uit. Ook hebben de bestralingen hoogstwaarschijnlijk gezorgd voor beginnend lymfoedeem in mijn linkerarm. De vermoeidheid is nu op haar hoogtepunt. De bestralingen werken nog een week na; daarna moet ik me weer beter gaan voelen.

 

Begin april is mijn huid alweer aardig hersteld. De linkerborst is nog iets donkerder dan de rechter en de tepel ziet er nog niet helemaal normaal uit, maar verder begint het alweer behoorlijk bij te trekken. Ik heb alweer met v-halzen en diepe decolletees rondgelopen. Rondom het litteken is de huid nog vrij donker, maar het litteken zelf is een mooi dun wit streepje van zo’n 4 centimeter lang. Het lymfoedeem zet niet door, maar wordt ook niet echt minder. Vreemd genoeg lijken beide armen wat dikker dan normaal en geven een licht tintelend gevoel. Ik ben in dit kader alvast weer begonnen met de oefeningen die ik van het ziekenhuis had meegekregen na mijn operatie.

 

Eind april, anderhalve maand na de laatste bestraling, is mijn geopereerde en bestraalde borst vreemd genoeg groter dan de andere borst. Ik ben ondertussen voor de voorlopig laatste controle bij de radioloog geweest, die zeer tevreden was met het herstel van mijn huid. Het opgezette gevoel in mijn armen is een stuk minder geworden: dit is waarschijnlijk een nawerking van de bestralingen geweest.

 

Ondertussen is het mei 2006, dus alweer veertien maanden na het einde van de bestralingen. Mijn geopereerde borst is nog steeds groter dan de andere borst, ik schat dat het een cupmaat scheelt. Het valt me erg tegen hoeveel pijn ik nog steeds heb aan de geopereerde borst. Het gebied rondom het litteken is één grote klont littekenweefsel. Ik kan nog steeds niet goed op mijn buik liggen en de linkerborst is en blijft verboden terrein voor mijn vriend. Cosmetisch gezien ziet mijn litteken er goed uit. Het zit hoog aan de binnenkant van mijn borst, dus het valt precies in mijn decolleté. Als ik een beha of bikini draag, is het litteken helemaal te zien. Met een hemdje of laaguitgesneden truitje zie je het litteken ook deels. Maar dat kan me niet zo veel schelen. Ik pas mijn kleding er in ieder geval niet op aan. Ik zie het maar als een oorlogswond…

 

Naar de hormoontherapie