Ontdekking
en diagnose
Het is juni 2004. Ik ben net
31 jaar geworden. Onder de douche realiseer ik me dat ik een rond, hard
knobbeltje bovenin mijn linkerborst heb. Ik schrik, maar zie toch kans om het
een paar weken naar de achtergrond te verdringen. Het komt helemaal niet uit;
we hebben net een huis gekocht en gaan over tien dagen verhuizen. Na de
verhuizing ga ik naar de huisarts, die aan het knobbeltje voelt en zegt dat het
waarschijnlijk een cyste is. Gezien mijn leeftijd kan hij zich niet voorstellen
dat er iets anders aan de hand is. Voor de zekerheid verwijst hij me door naar
het ziekenhuis.
Op 5 juli kan ik daar
terecht. Mijn ziekenhuis heeft een mammapolikliniek zodat alle onderzoeken in
één dagdeel
plaatsvinden. Mammografie,
echo en biopsie bieden geen uitsluitsel. Daarom moet ik een paar dagen later
terugkeren. Op 8 juli wordt een tweede biopsie gedaan met een dikkere naald. De
jonge arts die de biopsie uitvoert gaat niet zachtzinnig te werk, terwijl ik
heel gespannen ben. Weken later heb ik de blauwe plekken nog op mijn borst
staan. Van deze biopsie is niet direct een uitslag beschikbaar. Ik begin te
begrijpen dat er wel eens iets aan de hand kan zijn. In het kleedhokje zie ik
mezelf zitten: alleen en in de war.
Mijn vriend en ik hadden gepland om
vanaf 11 juli drie weken met een auto door Frankrijk te trekken. Ik vraag of ik de vakantie moet uitstellen of aflasten. Dat
is nergens voor nodig: als het mis is, is het beter als ik uitgerust aan de
start verschijn. Tijdens de vakantie voelen we ons opgejaagd. Ik bel na de
afgesproken tien dagen met de huisarts, maar krijg geen duidelijkheid over de
uitslag.
Op 5 augustus, enkele dagen
na mijn terugkeer, krijg ik van de mammacareverpleegkundige eindelijk te horen
wat ik eigenlijk al weet. Borstkanker. Het goede nieuws is dat de tumor nog
klein is, ongeveer 1 centimeter. Het is waarschijnlijk goed behandelbaar. Ik
ben heel kalm. Mijn vriend is ook bij het gesprek. Hij schrikt, hij had er
helemaal geen rekening mee gehouden. We lichten familie en vrienden in. Niemand
kan het echt geloven. Mijn ouders stappen direct in de auto om de 250 km tussen
onze woonplaatsen te overbruggen.
In de weken die volgen heb
ik het gevoel alsof ik naar een film kijk. Ik kan nog niet geloven dat dit mijn
realiteit is. Ik heb helemaal geen informatiebehoefte. Ik heb wel wat sites
over borstkanker bekeken op internet, maar ik voel alleen maar heel veel
weerstand. Het is nog niet duidelijk wanneer de operatie is: dat hoor ik een
week van tevoren. Het is vervelend om niet te weten waar ik aan toe ben. Ik heb
nog steeds vakantie: mijn werk begint pas weer begin september.